De visie van De Biënkorf
Onze school ziet het als taak om de kinderen te helpen opgroeien tot volwassenen die hun plek in de samenleving weten in te nemen. Gedurende hun schooltijd zijn de kinderen aan ons toevertrouwd en wij willen graag dat het beste in hen naar boven komt in de tijd waarin wij ze onder onze hoede hebben. Kinderen zijn personen met met een eigen karakter, talenten en temperament.
Jenaplanonderwijs op De Biënkorf
Op De Biënkorf werken we vanuit de basisprincipes van het Jenaplanonderwijs en volgens de 3 pilaren van het Ervarings Gericht Onderwijs. (E.G.O.) De basisprincipes van het Jenaplanonderwijs en de drie pilaren van het E.G.O hebben een duidelijke relatie met elkaar. Deze raakvlakken en verbondenheid vormen de visie van waaruit we werken.
De volgende basisbegrippen vanuit het Jenaplanonderwijs vormen het fundament van ons onderwijs:
*Elk mens is uniek. Daarom heeft ieder kind en iedere volwassene een onvervangbare waarde.
*Elk mens heeft recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en sociale rechtvaardigheid vormen de basis. Ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing mogen geen verschil maken.
*Elk mens heeft voor zijn /haar ontwikkeling persoonlijke relaties nodig: met andere mensen, met natuur en cultuur.
*Elk mens heeft behoefte aan een samenleving die ruimte en mogelijkheid biedt voor persoonlijke ontwikkeling.
De drie pijlers die het E.G.O. onderwijs vormen, sluiten aan bij de bovengenoemde principes van het Jenaplan-onderwijs. De drie pilaren van het E.G.O. zijn:
Pilaar 1: Een rijk milieu
Een rijke en ontspannen leeromgeving waarin voor ieder kind goede kansen zijn om op eigen wijze op onderzoek uit te gaan.
Pilaar 2: Leerlingeninitiatief
Respect voor en honorering van het eigen initiatief van kinderen. Hun eigen plannen krijgen de kans om uit te groeien tot op hun lijf geschreven leertrajecten.
Een manier van communiceren met kinderen waaruit de ervaringsgerichte houding van de leerkracht spreekt, waardoor kinderen worden aangezet tot nader onderzoek van zichzelf en de hen omringende wereld.
Pilaar 3: Ervaringsgerichte dialoog
Een manier van communiceren met kinderen, waaruit de ervaringsgerichte houding van de leerkracht spreekt, waardoor kinderen worden aangezet tot nader onderzoek van zichzelf en de hen omringende wereld.
Om ons kijken naar kinderen richting te geven, hanteren we vier begrippen:
Welbevinden
Betrokkenheid
Competentie
Verbondenheid.
Deze begrippen zijn verbonden met zowel het Jenaplan-onderwijs als het E.G.O.
Welbevinden
Welbevinden verwijst naar het innerlijk van een kind. Voelt een kind zich zelfverzekerd, gewaardeerd, vrij en veilig? Of juist onzeker, faalangstig? Kinderen met een positief welbevinden hebben innerlijke ruimte om te leren en zich te ontwikkelen. Ons streven is om de nadruk te leggen op wat kinderen kunnen, waar hun kracht ligt, waardoor zij een positief zelfbeeld ontwikkelen.
Betrokkenheid
Als een kind helemaal opgaat in een activiteit, er zichtbaar plezier aan beleeft is er betrokkenheid. Het kind is geconcentreerd, geboeid, straalt plezier uit en vergeet de tijd.
Verbondenheid
Verbonden zijn met anderen en je omgeving is een begrip binnen het E.G.O. Op school betrekken we de kinderen bij hun leefomgeving ( de klas ), bij het bedenken van activiteiten en projecten. Verbondenheid betekent ook de verbinding met jezelf, je gevoelens, verlangens en talenten.
Competentie
Welbevinden, betrokkenheid en verbondenheid zijn essentieel voor het ontwikkelen van competenties. Competentie verwijst naar de manier waarop en de mate waarin kinderen hun kennis en vaardigheden inzetten en toepassen. Hierbij gaat het niet alleen om kennis maar ook om het zelfbeeld: weten waar je goed in bent en wat je ( nog ) moeilijk vindt. Inzicht hebben in waarom iets goed is gegaan of waar nog verbeteringspunten zijn.